Petrarca geldt als de uitvinder van het amoureuze sonnet: het veertienregelige gedicht waarin de dichter zijn of haar subjectieve liefdeservaringen vervat en berijmt. De sonnetten in Petrarca’s Canzoniere vonden navolging bij Shakespeare en Ronsard, bij Louise Labé en Elizabeth Barrett Browning en te onzent bij Jacques Perk, Willem Kloos en Hélène Swarth – om maar een willekeurige greep uit de Europese literatuur te doen. Maar Petrarca was nog veel meer dan een liefdespionier: hij was wandelaar, verzamelaar, diplomaat en dwarsdenker. In deze lezing wordt Petrarca via zijn boekenkast benaderd, dat wil zeggen: via de manuscripten die hij opspoorde, bezat, met zich meedroeg, las en annoteerde, en via zijn correspondentie. Zo komen we verrassend dicht bij wat Petrarca naast zijn overweldigende liefde voor ‘Laura’ allemaal bezighield.
Christiaan L. Caspers is docent Klassieke Talen en Kunstgeschiedenis aan het Murmelliusgymnasium te Alkmaar. Hij publiceert regelmatig over de kunst en literatuur van de Oudheidm en hun receptie in de (vroeg-)moderne tijd. Met Tycho Blauw bereidt

